Vanitas Still Life

? Inherited by the painter’s son, Paulus Potter (1625-54);{Notice in the catalogue for the sale, Laurens Lamoraal van Reenen, The Hague (J.W. van Alphen), 7 June 1820, no. 6.} ? his widow, Adriana Balckeneynde (c. 1626-90) and her second husband, Dirck Jansz van Reenen (c. 1628-1705), The Hague and Rotterdam; ? by descent to their grandson, Laurens Lamoraal van Reenen (1722-1800), The Hague; his sale, The Hague (J.W. van Alphen), 7 June 1820, no. 6, fl. 27, to Asmutz,{Copy RKD.} or to Alisiman,{Copy RMA.} ? for Adriaan van der Hoop (1778-1854), Amsterdam;{Van der Hoop _Lijst_, p. 2, no. 14: ‘Een Stil Leven, door P. Potter den 7 Juny 1820 door my gekocht te ’s Gravenhage, op de Openbare Verkoping van Schilderyen, van wylen L.L. van Reenen en Vrouwe R.H. Massau; zynde dit schildery afkomstig uit de nalatenschap van de Weduwe van Paul Potter: Adriana van Balkenende, die in tweede huwelyk getrouwd geweest is met Dirk Jansz van Reenen, overgrootvader van voorn: L.L. van Reenen, fl. 20’.} by whom bequeathed to the City of Amsterdam with the rest of his collection, 1854;{Van der Hoop _Taxatie_ 1854, p. 3, no. 14: ‘Stilleven een Doodshoofd, fl. 75’.} on loan from the City of Amsterdam to the museum since 30 June 1885{Provenance reconstructed in Pollmer 2004, p. 169, no. 141.}