De prenten RP-P-2012-24-1 t/m 61 waren oorspronkelijk als serie samengebonden. De naaigaten op de bladen zijn nog zichtbaar. Het betreft de reeks getiteld: Cognoscite lilia, bestaande uit een titelprent en 60 gravures met 119 genummerde weergaven van planten, bloemen en vruchten, versierd met rinceaux en kleine voorstellingen van dieren. Het gaat om proefdrukken van deze reeks gravures, voor de opschriften en, deels, voor de nummering. Op enkele prenten zijn de nummers met de hand aangebracht. Op de titelprent ontbreekt nog het adres van Crispijn de Passe en Hans Woutneel. De titel is hoogstwaarschijnlijk gegraveerd door Matthias Quad. Deze werkte voor De Passe in Keulen tot 1604. De reeks moet in dit jaar of daarvoor tot stand zijn gebracht. In ieder geval voor 1608, aangezien de uitgever Hans Woutneel in of voor dat jaar overleed. In ieder geval voor 1608, aangezien de uitgever Hans Woutneel in of voor dat jaar overleed. De gravures worden door Ilja Veldman en Anthony Griffiths beschouwd als eigenhandig werk van Crispijn de Passe I. Een van de prenten uit de reeks ontbreekt (nr 21-22) en is vervangen door een ingekleurde afdruk uit een latere uitgave (RP-P-2012-24-61), die onder de titel Altera Pars is opgenomen in de Hortus Floridus, uitgegeven door Crispijn de Passe I en die verder bestaat uit platen van Crispijn de Passe II. De prenten afkomstig uit deze uitgave zijn op de verso voorzien van tekst in boekdruk. De vervangende prent maakte geen deel uit van de gebonden serie aangezien dit blad als enige geen naaigaten heeft. Een deel van de planten, bloemen en vruchten in de Cognoscite lilia gaat terug of is gebaseerd op een reeks aquarellen van Jacques LeMoyne uit circa 1580 en uit 1585, nu in het Victoria and Albert Museum en de British Museum (zie P. Hulton, Jacques LeMoyne, Londen 1977, dl 1, p. 156-162 en p. 165-173).