De 20ste eeuw laat een wervelwind aan ontwikkelingen zien: het vliegtuig is een nieuw verschijnsel, en dat is ook de abstracte kunst.
Voor het eerst zijn er kunstenaars die niet meer schilderen wat ze om zich heen zien; geen landschap, stilleven of portret meer, maar alleen vlakken en lijnen, vaak in heldere kleuren. Piet Mondriaan, en de kunstenaarsgroep De Stijl, zijn belangrijke voorbeelden daarvan. Bovendien gaan kunstenaars zichzelf zien als vormgevers van de wereld, vooral van een nieuwe wereld in de toekomst die beter is, rechtvaardiger, vrijer. Ze ontwerpen utopische visioenen, zoals Constant Nieuwenhuis met zijn ‘stad’ Nieuw Babylon.
Maar tegelijk was er vóór de Tweede Wereldoorlog een hele andere stroom: kunstenaars zoals Carel Willink of Charley Toorop gingen juist terug naar het figuratieve, herkenbare.
Na de Tweede Wereldoorlog zoekt Karel Appel radicaal een vrije manier van schilderen, en worden alle regels uit de vorige eeuwen losgelaten.
In deze laatste aflevering krijg je een beeld van die wervelwind aan kunstvormen – abstract én figuratief – die zo kenmerkend is voor de 20ste eeuw.
Bekijk de Rijksstudio verzameling met een greep uit de beelden die in deze aflevering behandeld zullen worden.