Dit onderzoeksproject verkent de uitwisseling van scheepsbouwtechnologie tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en het gebied rond de Indische Oceaan van de zeventiende tot de negentiende eeuw, door het bestuderen van VOC-scheepsmodellen, scheepsonderdelen en scheepsschilderingen in het Rijksmuseum, naast archiefstukken die betrekking hebben op deze objecten.

OVER HET PROJECT

De Nederlandse scheepswerven waren in de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw zeer productieve makers van allerlei soorten schepen. Hun brede klantenkring in heel Europa en de uitgebreide sponsoring door de wereldwijd opererende Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), betekende dat de in deze regio gebouwde schepen en aspecten van hun ontwerpen en technologie in feite wereldwijd werden geëxporteerd. Dit was echter geen eenrichtingsverkeer, want de Nederlandse schepen moesten zich aanpassen aan de zeer uiteenlopende geopolitieke situaties en snel veranderende commerciële belangen in de zeegebieden die zij doorkruisten. Nederlandse scheepbouwers en meestertimmerlieden gingen deze uitdagingen aan, maar het is net zo belangrijk om te kijken naar de technologieën en technische culturen die in overzeese handelsgebieden werden geleerd, en naar hoe deze hun weg vonden naar nieuwe scheepsontwerpen en scheepsbouwpraktijken in eigen land.

DOEL VAN HET PROJECT

Dit project maakt deel uit van een groter onderzoek naar de geschiedenis van technologieën en materiële culturen van de scheepsbouw in het vroegmoderne gebied van de Indische Oceaan. De studie van de manier waarop ze werden weergegeven in materiële voorwerpen, zoals modellen en schilderijen, zal een licht werpen op de bredere impact van het delen van technologie en technische kennis tussen enerzijds de Nederlanders en anderzijds hun concurrenten en partners in de Indische Oceaan.

Onderzoekers

Urna Mukherjee
u.mukherjee@rijksmuseum.nl
Mellon fellow

Jeroen ter Brugge
j.ter.brugge@rijksmuseum.nl
Conservator maritieme geschiedenis

PARTNERS EN SPONSORS

Dit fellowship wordt mogelijk gemaakt door de Mellon Foundation en is onderdeel van het Fellowshipprogramma van het Rijksmuseum.