De voorstelling is gebaseerd op de tekst uit Handelingen 3:4-31. In de Statenvertaling is de bedelaar beschreven als: “En een zeker man, die kreupel was van zijner moeders lijf, werd gedragen, welken zij dagelijks zetten aan de deur des tempels (…) Maar Petrus zei (…) In den Naam van Jezus Christus den Nazaréner, sta op en wandel. En hem grijpende bij de rechterhand, richtte hij hem op, en terstond werden zijn voeten en enkels vast”. In de Nieuwe Bijbelvertaling wordt er niet gesproken over ‘kreupel’ maar over verlamming: “Men had ook een man die al sinds zijn geboorte verlamd was naar de tempel gebracht (…) Maar Petrus zei (…) in de naam van Jezus Christus van Nazareth, sta op en loop.’ Hij pakte hem bij zijn rechterhand om hem overeind te helpen. Onmiddellijk kwam er kracht in zijn voeten en enkels.”