Deze prent is oorspronkelijk onderdeel van een zestiendelige wandkaart van Kennemerland en West-Friesland, gemaakt door landmeter Jan Jansz Dou in opdracht van het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland. Voor een volledige versie van deze kaart zie: RP-P-AO-6-26. Voor een ander exemplaar van dit blad zie: RP-P-AO-6-26-14. Van deze kaart zijn drie staten bekend waarvan de eerste verscheen in 1680 bij uitgever Jan Karels te Amsterdam, de tweede in 1729 bij Andries en Hendrik de Leth te Amsterdam en de derde in 1745 bij Isaak Tirion te Amsterdam. De derde staat werd in 1811 nogmaals gedrukt bij A. Koning te Amsterdam. De verschillende staten van de kaart zijn te dateren aan de hand van de namen van de dijkgraaf, hoogheemraden en rentmeester die te vinden zijn op de bovenste bladen van de kaart. Aangezien het huidige exemplaar een los blad is van de onderste rij bladen van de kaart kan het niet precies gedateerd worden. Vlak na het verschijnen van de wandkaart werd besloten tevens een vierblads (RP-P-AO-6-25A, RP-P-AO-6-25B, RP-P-AO-6-25C en RP-P-AO-6-25D) en een éénblads uitgave (RP-P-AO-6-24-1 en RP-P-AO-6-24-2) te laten maken. Alle drie de kaarten werden gegraveerd door Coenraet Decker en Abraham Jansz. Deur, die verantwoordelijk was voor het graveren van de letters.