19e eeuw: Het nieuwe winkelen

28 min. - De aantrekkingskracht van etalages

Uit de serie Podcast: In het Rijksmuseum

24-05-2023 - Rijksmuseum

Wist je dat het fenomeen winkelen in de 19de eeuw is ontstaan? In deze eeuw krijgt het struinen langs etalages de vorm die we vandaag zo goed kennen. Het schilderij ‘Etalage’ van Isaac Israëls biedt zicht op al deze ontwikkelingen. Janine Abbring spreekt erover met conservator geschiedenis Maria Holtrop.

Wil je weten hoe dit schilderij van Isaac Israëls eruitziet? Kijk dan hier.

Luister

Lees hieronder het volledig uitgeschreven gesprek

00:00:00 Maria: Wat hij doet, en daarom vind ik hem zelf altijd heel erg interessant. Hij wil de nieuwigheden uit de tijd laten zien. Dus hij heeft bijvoorbeeld ook heel leuke schilderijen van telefonistes, van fabrieksvrouwen. Dit is natuurlijk ook weer zo'n moment dat de tijd waarin hij leeft bepaalt.

00:00:15 Janine: De Amsterdamse Nieuwendijk is tegenwoordig een populaire winkelstraat voor toeristen en dagjesmensen. Druk ingerichte etalages lonken het winkelend publiek naar binnen. In de negentiende eeuw stond het fenomeen winkelstraat nog in de kinderschoenen. Woonhuizen maakten plaats voor versierde en verlichte winkels. Dankzij het schilderij Etalage van Isaac Israëls wanen we ons even winkelend publiek in die negentiende eeuw. Ik spreek erover met conservator geschiedenis Maria Holtrop.

00:00:43 Janine: Mijn naam is Janine Abbring en dit is In het Rijksmuseum, de podcast van het Rijksmuseum, waarin we bijzondere verhalen vertellen over voorwerpen en hun makers. Verdeeld over vier verdiepingen en 80 zalen zie je in het Rijksmuseum meer dan 8000 voorwerpen. In deze podcast bespreken we per aflevering één object dat in het museum te zien is. Met in deze serie de negentiende eeuw: een eeuw in beweging. In deze aflevering het schilderij Etalage van Isaac Israëls. Voor we beginnen wil je weten hoe dit schilderij eruitziet, ga dan naar rijksmuseum.nl/podcast.

00:01:26 Janine: Maria, waar heeft Isaac Israëls ons mee naartoe genomen?

00:01:34 Maria: Het is een beetje een schemering. Het is wat later op de dag. De zon is onder en we kijken naar een winkel in een winkelstraat. Het is de Nieuwendijk in Amsterdam en hij woonde daar, had daar een kamertje gehuurd aan de overkant. Daarom zie je ook dat het net een ander standpunt is. Hij kijkt vanuit zijn raam naar de overkant.

00:01:54 Janine: Het perspectief is inderdaad van iemand die wat hoger zit. Dat klopt, en dat is omdat die vanuit zijn eigen kamertje...

00:02:02 Maria: Ja, heeft hij zijn beeld geschilderd van wat hij ziet.

00:02:04 Janine: Dus we zien eigenlijk het uitzicht van Israëls?

00:02:07 Maria: Ja, een uitzicht van Israëls, want hij had natuurlijk ook naar links kunnen kijken. Want je ziet dat hij een beetje naar rechts kijkt en dan ziet hij daar op de hoek die etalages staan van een warenhuis, Bahlmann & Co.

00:02:19 Janine: Wat voor warenhuis is het?

00:02:20 Maria: Confectie, dus je ziet allemaal kinderjurkjes, heel netjes neergezet.

00:02:25 Janine: Op kleur, bedoel je?

00:02:26 Maria: Op kleur, maar ook wel met een bepaalde symmetrie, in een bepaalde vorm. Je merkt ook - en dat is natuurlijk de vraag of dat dan Israëls is die dat goed heeft gedaan of degene die de etalage heeft ingericht van Bahlmann - dat je oog steeds van rechtsonder naar linksboven gaat en weer terug. Je maakt steeds een soort beweginkje waardoor je eigenlijk blijft kijken.

00:02:49 Janine: Ik zie rood, blauw, geel en op de voorgrond een beetje lichtroze en er staan ook mensen te kijken voor de etalage.

00:02:57 Maria: Die zien er ook uit alsof ze daar al een tijdje staan, vind ik. Die zijn niet net even gestopt. Die nemen echt de tijd om eens even goed te kijken naar deze etalage.

00:03:05 Janine: Ze zien er eigenlijk uit of ze een beetje in overleg zijn, want ze zijn ook een beetje naar elkaar toe gericht.

00:03:10 Maria: Ja, het is een man en een vrouw. Wat ik wel leuk vind, is dat het lijkt alsof die vrouw net iets langer is dan die man. Het komt op mij over alsof zij zegt: "Kijk, kijk daar links." En dat hij dan een beetje zo zijn hoofd schuin haalt en denkt: "Oh ja, die is ook wel leuk."

00:03:25 Janine: Ja, maar wel duur. Allebei een hoed op. Hij een soort van bolhoed en zij een wat uitbundiger hoofddeksel.

00:03:32 Maria: Ja, en zij lijkt ook wel een chique jas aan te hebben, misschien wel iets van bont of zo. Dat meisje rechtsvoor heeft dan wel weer een jurkje aan. Dus misschien is het helemaal niet zo heel koud.

00:03:41 Janine: Ja, inderdaad, want rechtsvoor zien we nog een kind, overduidelijk. Nou vroeg ik me af toen ik dit werk zag, want ik weet het is natuurlijk negentiende-eeuws, het is een winkelstraat, het is nu nog steeds een winkelstraat, maar was dat voor toen iets nieuws? Wanneer is mode en wanneer is eigenlijk het fenomeen etalage in Nederland een ding geworden?

00:04:02 Maria: Ja, dat was zeker wel iets nieuws. Niet zo nieuw dat het net dat jaar pas begonnen was, maar wel dat het een vernieuwing was van de afgelopen decennia.

00:04:11 Janine: En welk jaar hebben we het dan over?

00:04:12 Maria: Het is geschilderd in 1894, dus het eind van de negentiende eeuw en de ontwikkeling van de etalage is een ontwikkeling die eind achttiende eeuw en hele negentiende eeuw al is ingezet, die de laatste decennia echt grootste vormen aanneemt. Wat wel leuk is, is dat die Nieuwendijk, net zoals de Kalverstraat, plekken zijn waar winkels zijn, nog geen winkelstraten, echt al vanaf 1600.

00:04:36 Janine: Want even voor de niet-Amsterdamse luisteraars, de Nieuwendijk is in omgeving Dam. De Dam dat kent natuurlijk bijna iedereen wel.

00:04:43 Maria: Ja, dus als je vanaf het Centraal Station richting de Dam kijkt, dan is het niet het Damrak die naar de Dam gaat, maar één straat naar rechts.

00:04:51 Janine: Hij loopt inderdaad parallel aan het Damrak. Dat is die grote straat van Centraal Station richting Dam.

00:04:53 Maria: Dat is ook niet zo gek, want het Damrak was vroeger een water, dus dan kwam je eigenlijk de stad binnen via dat water. En dan is het niet zo gek dat juist die winkels rechts op de Nieuwendijk zitten en links op de Warmoesstraat.

00:05:04 Janine: Oh ja, natuurlijk.

00:05:05 Maria: Ja, dus dat is van oudsher ook echt de plek waar je winkels kunt vinden. En winkels zijn ook altijd bij elkaar, dezelfde soorten winkels, omdat je dan je bezoekers trekt. Dan heb je op zich wel meer concurrentie met je buren, maar tegelijkertijd weet je ook dat iedereen die confectie of kleding wil, dat die naar jou komt en dat je niet ineens ergens achteraf in de Pijp zit. Dat zou dan natuurlijk niet in 1600 zijn, maar goed. Dus dat is al heel lang zo.

00:05:33 Janine: En het woord confectie viel al, dat lijkt me ook niet iets wat natuurlijk al sinds weet ik veel...

00:05:37 Janine: Nee, dat zit er heel erg aan verbonden. Je moet je voorstellen dat die winkels zijn heel lang, eigenlijk toch een soort veredelde marktkramen. Dus je moet je een huis voorstellen met kleine ramen, heel veel luiken en de onderluiken die kun je omhoog klappen als een tafel. De winkelier staat niet in de winkel, maar die staat er buiten, want in de winkel is het superdonker. Je hebt heel veel glas in lood. Ik spreek over zestiende, zeventiende eeuw.

00:06:03 Janine: Meer opslag.

00:06:04 Maria: Is meer een opslag en je moet eigenlijk steeds een soort van midden vinden, van aan de ene kant grijpgrage handen op straat en heel veel vuiligheid en aan de andere kant ook een plek waar je dus je waar kunt tonen. Dat is natuurlijk toch niet superhandig.

00:06:18 Janine: Dat was natuurlijk een manier om klanten letterlijk en figuurlijk naar binnen toe te trekken.

00:06:22 Maria: Ja, maar dat duurt dus heel lang. Eigenlijk pas eind achttiende eeuw komen klanten echt naar binnen. Is dat de plek waar de verkoop plaatsvindt.

00:06:32 Janine: En dan is natuurlijk ook een logische volgende stap: een etalage.

00:06:36 Maria: Ja, en daar heb je een aantal technologische ontwikkelingen voor nodig. Dus je hebt groter glas nodig, helder glas. Eerst halen ze het glas in lood weg, zodat je helder glas hebt, dan heb je al iets meer licht, dan haal je die luiken weg en dan heb je alweer een groter glasoppervlak en dan uiteindelijk, in de negentiende eeuw, dan komen die ontwikkelingen allemaal veel sneller en dan gaan ze bijvoorbeeld die ondergevel verbouwen en dan uiteindelijk maken ze echt een grote ijzeren gevel met een hele winkelruit erin. En dan de echte grote jongens, zoals bijvoorbeeld een Bahlmann & Co, die gaan dan vanaf 1860 ongeveer echt die hele winkelpui er uithalen of zelfs gewoon alle winkels om hen heen weghalen en daar dan een heel nieuw winkelpand maken met een gigantische etalage, enzovoort.

00:07:21 Janine: Omdat ze tot de realisatie zijn gekomen: hé, als ik mijn waar uitstal, dan trek ik klanten.

00:07:26 Maria: Ja, omdat dus dat winkelen een iets andere bezigheid wordt. Het is dus minder dat je ergens naartoe gaat en dat je dan die persoon kent en dat je dan zegt van hé, ik wil die stof, we gaan daarover onderhandelen. Ze gaan dan ook bijvoorbeeld zeggen: nee, wij doen prijsjes. Allerlei bezoekers, vooral uit de hogere klasse, zijn daar heel erg boos over. Die zeggen: prijsjes, prijsjes, zo doen wij dat helemaal niet. Wij gaan onderhandelen.

00:07:49 Janine: Oh, vaste prijzen bedoel je?

00:07:51 Maria: Vaste prijzen.

00:07:51 Janine: Dat was ook nieuw?

00:07:52 Maria: Ja, dat was ook nieuw. Dus die gaan dan bijvoorbeeld weer naar Parijs en Londen om daar dan nog op hun oude manier aan hun kleding te komen, terwijl die prijs die zorgt ervoor dat ook armere mensen weten waar ze aan toe zijn en dat kunnen kopen, dat het eigenlijk voor iedereen gelijk is.

00:08:06 Janine: Ik ben ook heel benieuwd hoe dat dan inderdaad zat met die ontwikkeling van die mode, maar laten we eerst nog even de focus leggen op de schilder zelf, Isaac Israëls. Wat was het voor man, wat was het voor soort kunstenaar?

00:08:16 Maria: Nou, hij was een zoon van. Zijn vader was ook al schilder. Hij is opgegroeid in Den Haag en hij is een impressionist. Hij is een goeie vriend van Breitner. Dat zie je ook wel een beetje aan de stijl.

00:08:29 Janine: Hoe zie je dat aan de stijl?

00:08:30 Maria: Dat is zo'n losse toets en het is echt impressionistisch kleurgebruik, echt dat losse manier van schilderen. En wat hij doet, en daarom vind ik hem zelf altijd heel erg interessant, hij wil de nieuwigheden uit de tijd laten zien, dus hij heeft bijvoorbeeld ook heel leuke schilderijen van telefonistes, van fabrieksvrouwen. Dit is dus natuurlijk ook weer zo'n moment dat de tijd waarin hij leeft bepaalt.

00:08:57 Janine: En die fotografie is dan ook wel een overeenkomst, toch, want dat deed Breitner ook.

00:09:01 Maria: Ja, dus ze horen bij een groep die de Amsterdamse impressionisten heet, want Amsterdam is ook hun werkterrein vaak. Israëls gaat ook wel vaak naar buiten, maar toch behoren ze daartoe en ze maken dus ook soort van gekke, en dat zie je hier ook, beeldafsnijdingen. Hij is er niet recht voor gaan zitten om alleen maar die etalage te maken, maar hij heeft ook een beetje van de hoek erbij genomen. En waar we het eerder over hadden, dus dat hogere camerastandpunt, dus het gaat langzaam maar zeker ook een beetje naar fotografie toe. Je kan je heel goed voorstellen dat dit ook een foto zou kunnen zijn in zijn compositie.

00:09:34 Janine: Ja, het heeft iets van een snapshot inderdaad. En we weten dus dat die daar woonde, aan de Nieuwendijk, aan de andere kant?

00:09:41 Maria: Ja, aan de overkant.

00:09:43 Janine: Bleef hij altijd in Amsterdam?

00:09:44 Maria: Nee, want hij ging ook nog naar Parijs en Londen en ook later nog naar Nederlands-Indië. Nee, dus hij gaat ook wel echt naar andere plekken en ook daar is hij altijd bezig met te laten zien wat de plek bijzonder maakt. Één van de andere schilderijen die ik heel erg bewonder van hem is een gigantisch schilderij van het vertrek van het koloniaal leger, die hij echt op z'n achttiende al maakte. Je kunt voorstellen dat een achttienjarige jongen een heel heroïsch beeld maakt van stoere mannen die naar de andere kant van de wereld vertrekken, maar dat is totaal niet zo. Het is een heel treurige druilerige dag, met beelden van leeuwen die helemaal zijn uitgelopen, enzovoort. Dus ja, hij heeft wel echt een heel bijzondere eigen stijl.

00:10:23 Janine: Israëls legde dus vooral inderdaad graag eigentijdse dingen vast. Je vertelde al, telefonistes. We zien hem hier een snapshot maken eigenlijk met verf op het doek van een straatbeeld, winkelend publiek, kleding. Dus die confectie was relatief nieuw fenomeen vertelde je net, want eerder lieten mensen dus dingen maken en nu opeens waren er vaste prijzen, viel er niet meer te onderhandelen. Zien we in dit beeld nog meer moderne fratsen voor die tijd?

00:10:50 Maria: Je ziet natuurlijk dat het verlicht is. Dat is een hele belangrijke, want daardoor kunnen deze mensen ook 's avonds op straat deze etalage bewonderen.

00:10:57 Janine: Elektrisch verlicht?

00:10:58 Maria: Elektrisch verlicht. Ja, dus niet meer een gaslampje binnen, maar echt elektrische verlichting. Er komt ook straatverlichting.

00:11:05 Janine: En hoe nieuw was dat?

00:11:06 Maria: Ja, dat is ook vanaf de jaren '80 ongeveer. Dus dat is echt ook heel nieuw in die tijd. Een andere nieuwigheid die je eigenlijk niet ziet hier, of wel ziet maar daardoor niet ziet, is dat de straat leeg is. Dus in Amsterdam is de stoep heel lang een enorme opstakelrace geweest waar je overheen moet van kelderluiken, hekken en van die pothuizen. Soms zie je die nog wel, bijvoorbeeld in de Kerkstraat.

00:11:33 Janine: Pothuizen?

00:11:34 Maria: Ja, dat zijn een soort van kleine gebouwtjes tegen gebouwtjes aan. Dus die stoep is totaal niet vrij en die behoort ook tot het huis. En beetje bij beetje beginnen winkeliers wel te begrijpen dat het handig is om een vrije stoep te hebben. En dan later gaat ook de overheid zich daarmee bemoeien en die gaat dat dan ook een beetje vrijmaken zodat je ook daadwerkelijk kunt langslopen, want als je niet dicht bij een etalage kunt komen, dan heb je daar ook niet zoveel aan als winkelier om daar iets moois mee te doen.

00:12:02 Janine: Ja, dus het fenomeen winkelstraat was eigenlijk ook nog heel nieuw?

00:12:05 Maria: Ja, dus ze gaan dan bijvoorbeeld de stoep ook verhogen, dat het echt een trottoir wordt waar je kunt troiteren, waar je kunt lopen en dat zie je dus ook hier dat zij kunnen stilstaan. Er zijn geen obstakels tussen hen en het raamoppervlak.

00:12:18 Janine: Nee, er komt niet bij opeens een kar langs denderen.

00:12:20 Maria: Dat ook niet. Dat is nog weer inderdaad een ander punt, maar gewoon letterlijk in de architectuur is er geen gedoe op de grond die ervoor zorgt, een hek of een ander ding, dat zij gewoon daar rustig kunnen staan en kijken.

00:12:32 Janine: Wat was de impact van die elektrische verlichting in die tijd? We zien het nu hier inderdaad, het voorbeeld van die etalage.

00:12:38 Maria: Die was dus heel groot, omdat daarmee ook de tijd dat je kon winkelen of dat je ernaartoe kon gaan, langer werd. Dus dat hoefde niet meer overdag te zijn. Wat ik ook zei, dat ze dus niet meer buiten winkelden, maar naar binnen gingen. Ja, dat heeft allemaal te maken met licht. Maar wat we ons ook niet echt kunnen voorstellen, hoewel ik was laatst in Parijs, in de herfst en toen werden alle kerstetalages onthuld en dat gaf me een beetje dat gevoel van wat je dus in de negentiende eeuw hebt, dat die etalages een soort medium zijn en wat echt een groots iets is. Dus dat wordt in de krant wordt dat aangekondigd van Bahlmann & Co heeft weer een nieuwe etalage.

00:13:15 Janine: Oh, wat grappig.

00:13:16 Maria: Dus dat zie je ook een beetje misschien hier wel gebeuren, dat ze dus de nieuwe etalages van Bahlmann & Co gaan bekijken en, in die zin ook bijna een soort van clickbait, dat die winkeliers willen dat die bezoekers zo lang mogelijk blijven kijken, zodat ze misschien verleid worden om naar binnen te gaan. En het was daarvoor was het meer gewoon een soort van allegaartje van kijk eens, wat ik allemaal in huis heb en zie maar of je er wat bij ziet.

00:13:39 Janine: Ja, we zien wel waar het schip strandt.

00:13:40 Maria: Terwijl nu, wat ik net ook zei, dat je oog echt zo wordt meegenomen in die compositie, zodat je echt kunt blijven kijken.

00:13:48 Janine: Ja, er zat echt opeens inderdaad een idee achter. Je staat er helemaal niet bij stil natuurlijk. Ik heb tijd geleden ook opeens geleerd dat bijvoorbeeld marketing, een emotie koppelen aan een product, dat is ook iets relatief echt heel nieuw. Daar is echt gewoon door mensen over nagedacht. Dus reclame en vroeger was dat natuurlijk helemaal niet zo, dan had je iets nodig en dan kende je iemand in de straat en dan ging je daarheen.

00:14:11 Maria: Ja, dus het is een combinatie van heel veel dingen, van ook het idee dat mensen gaan consumeren, dat je iets gaat kopen wat je misschien niet nodig hebt, dat je verleid wordt om te kopen wat je misschien niet nodig hebt. Dat heeft ook te maken met bijvoorbeeld dat de stedelijke bevolking groeit.

00:14:25 Janine: Ja, en zou je dan kunnen stellen dat consumeren, zoals we dat vandaag kennen, opkwam in die negentiende eeuw?

00:14:30 Maria: Ja, aan het eind van die negentiende eeuw.

00:14:32 Janine: Eind van de negentiende eeuw.

00:14:33 Janine: En dat consumeren, was dat iets wat alleen de welvarende klasse deed?

00:14:43 Maria: Nee, juist niet. Dus dat is ook wat het nieuw maakt. De welvarende klassen die consumeerden natuurlijk altijd al. Anders hadden we ook helemaal geen mooie objecten in het Rijksmuseum gehad.

00:14:52 Janine: Nee, maar ik bedoel het op die manier, meer van rijke mensen kopen altijd dingen die ze eigenlijk niet nodig hebben.

00:14:57 Maria: Nee, dat is het hele idee van kunst.

00:14:58 Janine: Klopt.

00:15:01 Maria: Maar juist het idee van consumeren is dat het ook voor andere klassen weggelegd is. Ook daarvoor heb je dus een aantal technologische ontwikkelingen nodig, dat door de Industriële Revolutie dingen makkelijker gemaakt kunnen worden, in grotere hoeveelheden en dat er meer welvaart komt en meer koopkracht, enzovoort.

00:15:17 Janine: En massaproductie.

00:15:18 Maria: Ja, dat daardoor dus dat winkelen niet iets is wat alleen maar rijke mensen doen, maar ook andere klassen en dan krijg je daar ook weer alle problemen en commentaren die daaraan gekoppeld worden.

00:15:30 Janine: Ja, je bedoelt maatschappijkritiek?

00:15:32 Maria: Ja. Altijd zo, als iets eerst voor rijke mensen is en dan vervolgens ook voor de andere klassen, dat dan de rijke mensen willen dat het anders is. Wat ik net al zei over die prijzen, de elite wil zich altijd afzetten tegen de klassen die onder hen zitten of die na hen komen. En die welvarende klassen onder hen, die willen altijd zoveel mogelijk doen zoals de elite. Daar zit natuurlijk altijd een soort spanningsveld.

00:15:52 Janine: Frictie, ja. Wat was dan die kritiek, want hoe werd er dan in die samenleving naar dat winkelende plebs gekeken?

00:16:00 Maria: Het is het idee dat, en dat is ook vaak voor vrouwen, dat vrouwen van andere sociale klassen zich kunnen voordoen als welgestelde dames in hun uiterlijk, in hun gedragingen. En ja, daar wordt natuurlijk altijd op neergekeken en die kritiek geldt overigens ook voor de winkels zelf. Dus aan de ene kant, als er zo'n nieuwe etalage komt, wordt gezegd van oh, een hoogstand en oh, bouwkundig ongeëvenaard, fantastisch. Maar die oude vaderlandse manier van doen, dat was toch ja, moeten we wel die kant op willen? Moeten we wel zoals in Parijs en in Brussel? Is het ook niet ons een beetje beter voordoen dan we zijn? Enzovoort.

00:16:40 Janine: Toch weer vroeger was alles beter. Dat is in elke eeuw aan de orde.

00:16:43 Maria: Ja, dat uiterlijk vertoon. Het idee dat je je anders kunt voordoen en daarmee die rijkere klasse naar binnen kunt lokken, terwijl je eigenlijk maar iets anders bent.

00:16:52 Janine: Ja, nu heb je natuurlijk inderdaad op Instagram juist dat alles een beetje zo nep is en zo, maar misschien dat het daar een beetje op lijkt. Dus inderdaad je beter voordoen dan je bent.

00:17:02 Maria: Ik denk dat het een tijd is waarbij sociale verschillen langzamerhand steeds minder uiterlijk zichtbaar worden. Dus ik denk dat daarvoor je heel goed kon zien tot welke klasse je behoorde en dat, juist door massaproductie en door bijvoorbeeld confectie, dingen die daarvoor alleen maar voor hogere klassen beschikbaar waren, nu ook voor lagere klassen beschikbaar worden, waardoor die verschillen steeds minder duidelijk worden.

00:17:27 Janine: Ja, en als jij een echt chique dame bent, dan baal je daar natuurlijk stevig van.

00:17:30 Maria: Ja, want dan kan je zomaar worden aangezien voor... Dan kom je weer bij een heel ander punt, namelijk dat er dan ook heel veel angst is voor de rijkuitziende prostituees die op straat zijn en dat dus die straat ook een soort van heel democratisch gebied wordt, waar al die sociale klassen bij elkaar kunnen komen, want iedereen kan naar die straat gaan en iedereen wil naar die straat gaan, want daar zijn die mooie nieuwe etalages die we zo graag willen bewonderen.

00:17:55 Janine: Ja en niemand wordt er weggekeken want minder mensen zien er sjofel uit inderdaad. Nog heel even terug naar de vrouwen in dit opzicht, want was dat ook de primaire doelgroep van de winkeliers of van dit soort winkels, dames?

00:18:08 Maria: Nee, dat is een beetje de vraag. Dus het makkelijk antwoord is ja, want van oudsher wordt als één van de taken gezien van de vrouw dat ze het huis inricht, dat ze haar kinderen aankleedt en dat ze zichzelf ook mooi aankleedt. Dus ja, daar komt winkelen natuurlijk al snel bij om de hoek, maar ik las een heel leuk artikel van Jan Hein Furnée en die is gewoon eens gaan turven van hoe zit dat dan met die winkels op zo'n Kalverstraat. Hoeveel zijn er nou precies voor mannen en voor vrouwen?

00:18:33 Janine: Toen bedoel je?

00:18:34 Maria: Toen. En dan zie je dat er heel veel winkels ook specifiek voor mannen zijn.

00:18:38 Janine: Toch wel?

00:18:38 Maria: Maar die zeggen dan niet dat ze gaan winkelen. Nee, die gaan flaneren. Is altijd natuurlijk één groot afzetten, dat je ineens tot de andere groep behoren. En er was ook altijd de gedachte dat die vrouwen natuurlijk irrationeel zijn, hysterisch, emotioneel.

00:18:57 Janine: Uiteraard, ja.

00:18:58 Maria: Wie kun je nou beter en gemakkelijker verlokken tot onnodige aankoop dan dit soort mensen? Dus daarom wordt reclame ook altijd gezien als iets waar vrouwen vooral gevoelig voor zijn. Een ander belangrijk punt is het clichébeeld dat die vrouwen dus het geld van hun mannen uitgeven. Het zijn ook allemaal van die echo's die we nog steeds wel kennen van winkelende vrouwen.

00:19:24 Janine: En een wachtende man op een stoeltje.

00:19:26 Maria: Ja, maar tegelijkertijd er wordt dus wel gezegd dat dit een moment is waardoor vrouwen meer bewegingsruimte krijgen en meer bewegingsvrijheid, want er is in deze periode ook een heel sterk burgerlijk moraal van de man is buiten en de vrouw is binnen. En de vrouw, zeker die hoge klasse, die hebben gewoon echt weinig om handen, want heel veel personeel en die moeten een beetje binnen zitten. Dit is een manier om naar buiten te kunnen gaan. Ze hebben nieuwe bezigheid. Ze gaan winkelen. Ze gaan naar de winkelstraat. Ze gaan daar taartjes eten. Ze gaan daar kopjes koffie drinken.

00:19:58 Janine: Socialiseren.

00:19:59 Maria: Socialiseren, ze kunnen gezien worden, ze kunnen zelf zien. Maar er is wel eens gedacht dat dit dus een manier van emancipatie is voor die vrouwen. Maar tegelijkertijd is er natuurlijk helemaal geen economische emancipatie, want ze blijven nog steeds het geld uitgeven van hun mannen. Het blijft nog steeds toch best wel een passieve werkelijkheid waarin zij gelokt worden om iets te doen wat ze misschien helemaal niet willen. Dus het is heel dubbel allemaal.

00:20:26 Janine: Over bewegingsruimte gesproken, mensen gingen dus meer winkelen dan voorheen. Het was een relatief nieuw fenomeen. Dat doet natuurlijk ook iets met je infrastructuur, want je zei het net al: we kregen dus winkelstraten. Maar een winkelstraat ontstaat niet zomaar, daar moet je wel iets voor aanpassen.

00:20:41 Maria: Ja, zeker, want een winkelstraat is natuurlijk niet alleen maar de bezoeker die gaat kijken, maar je moet ook de aanvoer hebben van die producten die daar te zien zijn, zoals je zelf ook geïrriteerd zou zijn als je over de grachten fietst en er weer zo'n busje staat, die allemaal dingen aanvoert. Dat was toen ook. Dus ze gaan dan bijvoorbeeld handkarren gaan ze weigeren tussen bepaalde uren. Ik geloof een en vijf uur 's middags en acht en tien uur 's avonds of zo, omdat ze dan willen dat juist dat flanerende, winkelende publiek alle vrijheid heeft om daar rond te lopen. Maar ja, daar komt dan ook wel weer kritiek op, want het is natuurlijk de tijd ook van die sociale bewegingen en die ideeën van sociale klassen, dat het allemaal ook niet helemaal goed werkt. En dan van meer socialistische kant, die zegt die arbeiders, die moeten gewoon het veld ruimen voor al die andere, die middenklassen en die hoge klassen, die moeten nu maar op een ander moment hun werk doen, zodat de chique dames en heren alle ruimte krijgen.

00:21:35 Janine: Dus je zegt dus eigenlijk dat die lagere klassen een beetje uit het straatbeeld werden geduwd bijna.

00:21:39 Maria: Dat is in ieder geval de kritiek die ze hebben en er is ook wel onderzoek gedaan dat er dus ook meer opstootjes zijn. Dus dat die lagere klassen daar ook niet heel erg makkelijk in meegaan. Dus bijvoorbeeld van mannen die dan hele vieze zwarte handen hebben en die dan in het gezicht van nette dames duwen of kleine straatjongetjes die dan brandende papiertjes in hun rokken hangen, enzovoort, waardoor dus dan ook weer de bewegingsvrijheid van die vrouwen kleiner wordt, want die mogen dan weer niet ongechaperonneerd gaan omdat ze zomaar kunnen worden aangesproken of kunnen worden aangevallen.

00:22:11 Janine: Als kleine protestacties deden mensen dat, omdat ze ook wel voelden dat ze eigenlijk niet meer welkom waren in een gebied waar ze eerder gewoon wel thuis waren. En hoe gingen vrouwen dan om met die aanslagen?

00:22:25 Maria: Je leest soms wel dat ze dan een heer bij zich hebben die ferme tikken uitdelen met hun paraplu of zo. Maar ja, je kunt natuurlijk niks doen.

00:22:32 Janine: Nee, en dan moet je uiteindelijk weer een chaperonne mee hebben, een soort bodyguard.

00:22:38 Maria: Ja, en ook dus omdat je niet wil dat mensen denken dat je daar andere zaken te doen hebt.

00:22:47 Janine: Die chique dames die daar winkelend op straat liepen, die liepen gewoon het risico om dan belaagd te worden. Dan kon je een bodyguard meenemen. Was er nog een andere optie?

00:23:02 Maria: Je krijgt dan ook het fenomeen van de passages. Dus je hebt bijvoorbeeld de Haagse Passage. Ik weet niet of je die je kent?

00:23:07 Janine: Nee. Oh jawel, je bedoelt overdekte winkelstraten.

00:23:11 Maria: Daar kan je dus vrij rondlopen als vrouw, zonder dat er ineens iemand van de lagere klasse zich aan jou vastklampt, want jij bent eigenlijk gewoon altijd de pineut als vrouw.

00:23:22 Janine: Want in zo'n winkelpassage stond een beveiliger aan het begin en het eind of zo?

00:23:26 Maria: Heb je een hek bijvoorbeeld.

00:23:29 Janine: En daar mochten de straatschoffies dan niet doorheen.

00:23:30 Maria: En datzelfde zijn natuurlijk ook de warenhuizen, waar je ook naar binnen gaat en dan daar al je winkelactiviteiten kunt ondernemen.

00:23:37 Janine: Dus passages en warenhuizen zijn ook deels ontstaan om een soort van veilige zone te creëren.

00:23:43 Maria: Ja, en er is nog een andere, vrij interessante theorie dat er in deze periode ook iets anders gaande is, namelijk dat er geprobeerd wordt om zoveel mogelijk mensen vast te zetten in een plek. Dus je kunt je voorstellen dat hiervoor ging je gewoon lopen naar een winkel en er weer uit, of was je überhaupt op straat. Je bent dan heel erg afhankelijk van wat je bezoeker wil. Maar als het je gelukt is om in een binnenruimte iemand vast te houden waar eigenlijk alle tekenen van tijd en daglicht, waar een soort van droombeeld is, dan raak je helemaal kwijt van wat je eigenlijk wilde doen en ben je dus veel ontvankelijker voor een aankoop die je eigenlijk helemaal niet wilde doen.

00:24:26 Janine: Ja, een beetje zoals ze ook bij de casino's doen in Las Vegas, waar ze met opzet geen klokken en geen daglicht hebben, zodat je eigenlijk alleen maar denkt ik gooi nog ergens wat geld in.

00:24:36 Maria: Ja, er is iemand die zegt dat gebeurde ook bijvoorbeeld in theaters. Vroeger kon je heel makkelijk in theaters in- en uitlopen, maar toen kreeg je rijen waar je moest gaan zitten. Nou, de bioscoop is zo'n zelfde idee, waarbij je dan een film krijgt met een boodschap. Dus er wordt een manier bedacht van hoe mensen stil te zetten en daarmee jouw boodschap op hen te projecteren en daarmee dus hun aandacht vast te houden, die daarvoor veel minder mogelijk was.

00:25:02 Janine: En het grappig is inderdaad aandacht vasthouden om iets te verkopen. Dat is natuurlijk van alle tijden, maar dat is nu ook weer aan het veranderen. Want wanneer ben jij voor het laatst de stad in geweest om gewoon eens een keer willekeurig te denken, weet je wat, ik ga eens een beetje in het wilde weg shoppen?

00:25:17 Maria: Ja, dat heb ik al hele tijd niet gedaan. Ik was toevallig dit weekend op de Nieuwendijk en dat doen mensen nog genoeg kan ik je wel vertellen. Het was er heel vol.

00:25:25 Janine: Toch wel.

00:25:28 Maria: Maar het is wel waar. Ja, dit voelt echt voor mij iets uit mijn jeugd, dus wel al die aspecten eraan, dat je in de etalage gaat kijken en dat je hoopt dat er iets nieuws hangt en dat je misschien verleid wordt om even naar binnen te gaan en dan weer naar buiten, en dat je dus niet doelgericht naar een winkel toe gaat om iets te kopen. Ja, op vakantie.

00:25:49 Janine: Nou, die verleiding is er natuurlijk nog wel, maar dat bepaalt nu misschien ook meer een algoritme op je Instagram-account, waardoor jij nu verleid wordt en denkt oh, dit wil ik misschien wel hebben. Je was dus op die Nieuwendijk. Heb je gekeken wat er zat op nummer 202?

00:26:03 Maria: Dat heb ik helemaal niet gedaan. Ik ben me nu wel steeds meer bewust van die negentiende-eeuwse gevels die zie je wel nog heel veel, waar die buitenkant enorm kunstig is en heel bouwkundig ook, met allemaal van die zuilen en dan heel groot zo'n naam erboven, bijvoorbeeld bij Peek & Cloppenburg, maar ook de Bijenkorf. Het zijn allemaal van die echt eind negentiende-eeuwse gebouwen. Dus dat is heel leuk om je daar bewust van te zijn, dat dat een eindpunt is van een ontwikkeling van winkels en die voor ons nog steeds heel erg leidend is en heel erg gangbaar.

00:26:35 Janine: Ik heb het in voorbereiding van deze podcast toevallig even opgezocht op Google Maps wat er nu zit en er zit nog steeds een kledingwinkel, maar wel echt heel goedkope confectie. Ik zal het merk niet noemen, maar massaproductie.

00:26:48 Maria: Dus nog echt voor iedereen beschikbaar.

00:26:54 Janine: Dit was de laatste aflevering van deze serie over de negentiende eeuw. Hou het kanaal van In het Rijksmuseum in de gaten voor andere verhalen.

Abonneer je op In het Rijksmuseum met je favoriete podcastspeler

Met dank aan

In het Rijksmuseum is powered by ING.