Al eeuwenlang gaan in Nederland jong en oud het ijs op wanneer het vriest. Niemand verbeeldde dit mooier dan Hendrick Avercamp, die kort na 1600 aan de wieg stond van het ‘ijsgezicht’ als zelfstandig genre.
{{ 1 | leadingZero }}
Naar Vlaams voorbeeld
Avercamp groeide op in het Overijsselse Kampen, maar leerde de knepen van het schildersvak in zijn geboortestad Amsterdam. Waarschijnlijk was hij daar enige tijd in de leer bij de destijds zeer bekende Antwerpse landschapschilder Gillis van Coninxloo. In de jaren die volgden specialiseerde Avercamp zich als eerste Nederlandse kunstenaar in het schilderen van winterlandschappen.
{{ 2 | leadingZero }}
De winter van 1608
In 1608 was Hendrick getuige van een tergend koude, maar voor kunstenaars inspirerende winter. In ruim veertig jaar had het in Nederland niet meer zo lang en hard gevroren. Waterwegen en zelfs grote delen van de Waddenzee gingen schuil onder een indrukwekkende laag ijs. Natuurijs was ook toen al synoniem aan schaatsen: de populairste winteractiviteit in dit waterrijke land.
{{ 3 | leadingZero }}
Avercamps meest ambitieuze schilderij
Avercamp was pas circa 23 jaar oud toen hij rond 1608 in Amsterdam Winterlandschap met schaatsers maakte. Door het hoge standpunt is het schilderij een staalkaart van menselijke – en dierlijke – activiteiten tijdens een strenge winter. Met de vrolijke verhalende details bepaalt het paneel voor een groot deel ons beeld van het winterse leven in de 17de eeuw.
{{ 4 | leadingZero }}
“De Stomme”
Je kan bijna het gekroel en geroezemoes van Avercamps figuren horen. Zo levendig schilderde hij. Avercamp zelf zal deze associatie niet hebben gehad. ‘De Stomme’, zoals hij door tijdgenoten werd genoemd, kon niet spreken en vermoedelijk ook niet horen.
{{ 5 | leadingZero }}
Op de schouders van Bruegel
De kunstenaar vond inspiratie in de wintergezichten die Pieter Bruegel de Oude ongeveer veertig jaar eerder, rond 1565, maakte. Avercamps vertellende wintergezichten met een overvloed aan details herinneren sterk aan het werk van zijn Vlaamse voorganger. Het is aannemelijk dat Avercamp Bruegels werk gezien heeft bij Gillis van Coninxloo en kon bestuderen dankzij prenten naar Bruegels werk.
{{ 6 | leadingZero }}
Holland op het ijs
Een van de grootste kwaliteiten van Hendrick Avercamp is zijn talent als observator. Meer dan tweehonderd figuren vormen in Winterlandschap met schaatsers een bijna encyclopedische aaneenschakeling van kleine winterse taferelen: van sport en spel, tot vervoer per slee, vallende schaatsers en plassende figuren – je raakt niet uitgekeken.
{{ 7 | leadingZero }}
Vooral pret
Op Avercamps schilderijen sneeuwt het nooit. Anders dan sommige van zijn tijdgenoten, had hij niet de bedoeling om de stemming van de meedogenloze winter vol neerslag en ijzige wind op te roepen: bij Hendrick domineert ijspret. Toch schuwt hij het lugubere detail niet, zoals kraaien en een hondje die zich tegoed doen aan het karkas van een doodgevroren paard.
{{ 8 | leadingZero }}
Ontwikkeling
Omstreeks 1620 maken Avercamps schilderijen met talloze kleine figuren plaats voor voorstellingen met brede, bevroren vaarten en ondergelopen velden. De figuren vertonen beduidend meer detail dan in zijn vroegere werken. Winterlandschap bij een stad is een van Avercamps meest representatieve late ijsgezichten.
{{ 9 | leadingZero }}
Rangen en standen
De figuren op de voorgrond vertegenwoordigen de uiteenlopende klassen op het ijs met hun kenmerkende activiteiten. Een bedelaar probeert wat geld bij elkaar te sprokkelen. Wie behoeftig is, moet sappelen om rond te komen; wie beter af is, vermaakt zich op het ijs. De allerrijksten – rechts op de voorgrond – kijken toe. Enkele adellijke dames dragen een fluwelen masker om de tere huid rond de ogen tegen de vrieskou te beschermen.
{{ 10 | leadingZero }}
Motievenschat
Een fiks aantal van Avercamps figuren keren voortdurend in zijn composities terug: dikwijls zonder hun kostuums aan de veranderende mode van de tijd aan te passen. Avercamp was een zeer productieve tekenaar van niet alleen uitgewerkte en gekleurde tekeningen, maar ook veel proefschetsjes en studies naar het leven. Hij bewaarde hoogstwaarschijnlijk zijn rijke schat aan studies, waar hij zijn leven lang uit kon putten.